Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar die akker, nadat hij in het jubeljaar zal [25]uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn, als een [26]verbannen akker; de bezitting daarvan zal des priesters zijn. 25. Te weten, uit de macht en de bezitting desgenen, die hem gekocht had. Zie boven, hfdst.25 vs.28. 26. Het Hebreeuwse woord betekent wel ene uitroeiing ten verderving, waarvan niet moest overgelaten worden, Deut.2:34, en Deut.7:26, maar ook een toeheiliging van hetgeen God alleen toebehoren moest, en dienvolgens den priester eigen werd, gelijk hier en onder, vs.28; Num.18:14.